In Domburg ontmoet ik Wim.

Op het strand heeft hij allerlei dingen gevonden die hij later zal gebruiken om zijn kunstwerken te maken. Wim voelt zich daarin verbonden met de vele andere kunstenaars die in het verleden in Domburg werkte. Wim heeft veel meegemaakt in zijn leven en leerde ooit op Ibiza zwemmen. Daarvoor hield hij niet van de Zee, daarna werd dat anders en loopt hij vaak langs de vloedlijn.

Vlak voor de haven van Breskens ontmoet ik Edith.

Als Edith aan Zee is gebeurd er veel met haar. Kwetsbaarheid in haar wordt kracht en de aanwezige bezieling wordt zichtbaar. Edith werkt als kunstenaar vaak aan Zee. Ze zegt dat de beweging en transparantie van het water en de oneindigheid van die zelfde Zee maakt de zwaarte licht. De verf verbindt zich met haar gevoeligheid en wordt tot beelden omgezet.

 

 

Op het strand van Vrouwenpolder ontmoet ik Arlieneke.

Vier jaar geleden was ik op en leeg
Mijn man bracht me naar Zee
Het was een week alleen
In mij was veel pijn en meer ongemak
Te ziek om op te staan en uitzingen van die pijn
Hoe de dag moest beginnen wist ik niet

Uiteindelijk liep ik toch over zand en strand
Ik ontdekte nieuw land aan Zee
En dat was er ook voor mij.
Op die eerste dag zocht ik naar een toren
Aan zijn voet werd ik gestreeld door de wind
Zo begon de heling via mijn huid naar binnen
Opnieuw was de Zee er ook voor mij

Ooit was ik zeven toen mijn opa overleed
Er was een grote kamer met veel verdriet
Ik ontsnapte en liep naar de boulevard van Katwijk
Daar was het storm en vond ook mijn verdriet zijn ruimte

Nu geeft mijn gevoel antwoord op die Zee
Als de golven zacht komen wordt ik zacht
Als er grote golven zijn voel ik de energie
Daar wordt ik blij van en ga zingen
De Zee lost niets op en toch gaan de muizen weg
Soms is er ook opeens een ingeving
Heel vaak ben ik na het bezoek aan Zee licht en helder

 

Hein ontmoet ik bij Zee in de buurt van Cadzand.

Wordt aan Zee niet iedereen weer kind? Vroeger was ik als kind niet weg te krijgen bij de Zee. Mijn moeder moest echt haar best doen. Ik bleef zwaaien en afscheid nemen van de Zee, gehuld in de oranje gloed van de ondergaande zon. Ook als ik nu langs de Zee loop luister ik intens naar het geluid van eb en vloed. Van de golven die in toon veranderen als de vloed overgaat in eb en andersom. Het tij keert dan en even is het stil, waarna het geluid van de golven weer toeneemt.

Wij komen voort uit de Zee en zijn niet heel veel anders dan de vissen. Net als de golven zullen we ook weer verzinken in de grote Zee. Ik identificeer me vaak aan de rand van het land op het strand, met de golven die op het strand stukslaan en weer terugkeren naar het grotere geheel van de Zee.

Aan Zee kom ik weer tot rust omdat ik vaak in contact kom met de rust onder het oppervlak van mijn mens-zijn en ik op een diepere laag in mijzelf, mijn oorsprong bereik. Daarna kost het me ook nu nog moeite om de Zee en de ondergaande zon achter me te laten en naar ‘huis’ te gaan.